Van Ministerie tot zelfvoorzienend woongebouw
Het ministerie van buitenlandse zaken gaat verhuizen en laat daarmee een enorme kantoorgigant verlaten achter. Het wil dat de huidige markt niet vraagt naar zo´n enorm aantal vierkante meters aan kantooroppervlak. Een transformatie naar woningen met openbare functie(s) is daardoor op zijn plaats. De situatie is daarvoor uitermate geschikt; in de luwte maar toch in de binnenstad van Den Haag, naast het Malieveld en Haagse bos, om de hoek het openbaar vervoerknooppunt “centraal station” en de Utrechtse baan als uitvalsroute pal naast de locatie. Toch heeft het gebied en gebouw een gebrek aan menselijke schaal, levendigheid en steunfuncties om een kwalitatief alternatief leefklimaat te zijn. Dit soort dragende functies voor de nieuwe woningen worden daarom ook in de transformatie opgenomen als een openbare (zelf)voorzienende plint.
Ter schaalverkleining van het gebouw, ten gunste van het woonklimaat, is de 3-laagse plint van het gebouw met een ordenende openbare passage opgedeeld in 5 delen. Hierbinnen zijn de ondersteunende functies (zorg/verzorging/opleiding/sport/winkels/buurt) gehuisvest. Deze opdeling is ook in de grove doorgaande bovenbouw zichtbaar gemaakt, en hebben een relatie met de onderbouw. Ook hebben de heldere volumes een eigen gevelexpressie, waardoor de volumes tonen als afzonderlijke gebouwen. Hierdoor lijkt het gebouw een ensemble van verschillende “kleinere” woongebouwen die de stedenbouwkundige lijnen volgen en afmaken. De spil in het gebouw is een plein waar de passages en woonstraten op de verdiepingen bij elkaar komen met de centrale stijgkern in het midden. Dit diagonaal geplaatste plein is een verwijzing naar “Dick Apon”(de architect van het ministerie) die deze plattegrondtechnische oplossing in andere ontwerpen liet zien. Zo wordt er orde en schaalverkleining gecreëerd in de structuur, en voortgebouwd op wat eens een ministerie was.
Dit atelier stond in het kader van het herbestemmen van een bestaand gebouw tot een publiek gebouw. Omgang met het bestaande betekend dat het moet worden begrepen en ge(her)ïnterpreteerd om het te gebruiken voor een hernieuwde en in de tijdgeplaatste versie daarvan. De insteek was het verenigen van de domeinen van het interieur en het exterieur als één discipline wat een belangrijk maar verloren instrumentarium is van de hedendaagse architect. De opgave is een groot leeg gebouw betekenis te geven voor de stad en bestendig te maken voor de toekomst: Hoe wordt het openbaar programma en woningen georganiseerd? Hoe kom de transformatie in tijd kosten en opbrengsten worden uitgevoerd? En hoe wordt het in detail en architectuur uitgewerkt? De vraagstukken van het programma, techniek en financiën zijn hierdoor behandeld, en opgelost. Het vinden van de juiste balans tussen het herwaarderen van het bestaande en het aanpassen ten behoeve van de nieuwe functie is daarin de crux van het atelier.
Atelier: Rehab BUZA
leermeester: Penne Hangelbroek